|
||||||||
De 55-jarige Amsterdamse muzikant Jeroen Schmohl is misschien niet zo bekend bij het grote publiek. Toch is deze virtuoze gitarist en dobrospeler al enkele decennia actief in diverse folk-, bluegrass- en Americana-groepen en maakt hij momenteel nog altijd deel uit van de formaties ‘The Tennessee Studs’ en ‘The Stringlers’ en speelt hij mee op allerlei platen van andere Nederlandse groepen. Voor het eerst in zijn lange muzikale loopbaan heeft Jeroen Schmohl nu besloten om eens een eigen soloalbum op te nemen en op de markt te brengen. Op de twaalf tracks tellende plaat “Trouble” brengt hij met het nummer “Don Reid” slechts één eigen compositie en elf gepersonaliseerde interpretaties van liedjes die hij doorheen de jaren als muziekklassiekers is gaan beschouwen. Een blik op de tracklijst leert ons dat daar eigenlijk geen wereldhits bij zijn, maar wel mooie songs van grote sterren die de tand des tijds moeiteloos hebben doorstaan. De albumopener is de titeltrack “Trouble”, geschreven door Lowell George en voor het eerst te horen op het ‘Little Feat’-album “Sailin’ Shoes” uit 1972. Ook de albumafsluiter is een door Lowell George geschreven song: “Willin” uit het titelloze album “Little Feat” van 1971. Uit de ook al in 1971 uitgebrachte “Sticky Fingers”-plaat van ‘The Rolling Stones’ selecteerde Jeroen Schmohl de heerlijke ballad “Dead Flowers”. Het was een aangename kennismaking met de ons nog onbekende folksong “12 Januarys” die in 2000 deel uitmaakte van de tracklijst van het album “Martha” van de Texaanse singer-songwriter Cary Swinney. Wel gekend is de prachtsong “Concrete And Barbed Wire” van Lucinda Williams, een nummer uit haar “Car Wheels On A Gravel Road”-plaat van 1998. Jeroen Schmohl doet er op deze cd iets heel moois mee. In 1994 bracht countrylegende Johnny Cash het album “American Recordings” uit met daarop de door hemzelf gecomponeerde song “Let The Train Blow The Whistle” die hier ook al op een knappe eigen interpretatie door Jeroen Schmohl kan rekenen. Uit het repertoire van de Amerikaanse zangeres en songschrijfster Mary Gauthier selecteerde hij met de song “I Drink” een mooie track uit haar album “Drag Queens In Limousines” van 1999. Ook van countryzanger Fred Eaglesmith werd een liedje gekozen voor dit album: “Spookin’ The Horses” uit zijn album “Lipstick Lies & Gasoline” van 1997. Een tweede song op deze plaat waar wij nog nooit van hadden gehoord is “Tucumcari”, een nummer dat afkomstig is uit het in 1990 uitgebrachte album “The Trouble Tree” van de New Yorkse Americana-artiest Freedy Johnston. Ook het volgende liedje “Louis Collins”, een stokoude deltabluessong uit 1928 van Mississippi John Hurt, was ons tot nu toe totaal onbekend, maar wel heel mooi. Rest ons nog de vermelding van de laatste coversong, zijnde het prachtige “Rowboat” dat voor het eerst op het in 1994 verschenen countryalbum “Stereopathetic Soulmanure” van Beck (Hansen) stond. Het zal u na deze opsomming wel duidelijk zijn dat de kennis van de muziekgeschiedenis één van de grootste troeven is van deze Jeroen Schmohl. Voor de opname van dit uitstekende album “Trouble” kreeg hij in de studio bijstand van snarenvirtuoos en multi-instrumentalist Janos Koolen die bijna alle andere instrumenten inspeelde. Roland van Beveren speelde op pedal steel en gitaar, Lucas Beukers speelde basgitaar op drie tracks en de drums werden bespeeld door Arthur Bont. Klasseplaat! (valsam)
|
||||||||
|
||||||||